Wij zijn bezig met de laatste verzorging van een overleden dame als er op de slaapkamerdeur geklopt wordt. Het is haar man die haar kleding bij elkaar heeft gezocht. “Heeft u alles kunnen vinden?”, vraag ik aan de man die er wat ontredderd bij staat. “Eh, ja,” stamelt hij. “Ik heb deze paarse jurk maar meegenomen. Het is de enige jurk die ze heeft.” Hij glimlacht afwezig. “Eigenlijk had ze een bloedhekel aan dat ding. Ze hield niet van jurken. Ze was hartstikke sportief. We hebben elkaar ontmoet in Oostenrijk tijdens de wintersport. Skiën was haar lust en haar leven. Ze grapte altijd dat ze in haar skipak opgebaard wilde worden.” Ik vraag meneer waarom hij dan geen skipak heeft uitgezocht. Hij kijkt mij verbaasd aan. “Maar dat kan toch helemaal niet! Dat is toch raar? Niet netjes. Ook al is het eigenlijk het liefste wat ze wilde.” Hij denkt even na. “We kunnen natuurlijk ook bij het afscheid nemen de kist dicht laten. Dan ziet niemand het en krijgt ze toch een beetje haar zin.” Ik ga er niet tegen in maar vraag meneer om het skipak op te zoeken. Hij knikt blij en mikt opgelucht de lelijke, paarse jurk in de vuilnisbak.
Meneer is bij lange na niet de enige die denkt dat het een onuitgesproken regel is dat de overledene strak in het pak opgebaard dient te worden. Met een pak is overigens ook niets mis hoor, mits het bij de overledene past. Maar als iemand die je kon uittekenen in jeans en wollen trui opbaart in driedelig grijs dan doe je de overledene toch te kort. Gelukkig wordt dit tegenwoordig door steeds meer mensen begrepen. Want eigenlijk is niets te gek. Zolang het maar bij de overledene past. We hebben inmiddels mensen uitgevaren in pyjama met konijnensloffen, in een chique, peperdure bontjas, in een overall met klompen, in kleurige zijden kaftan met dito hoofdtooi, in korte broek met Hawaii shirt en zelfs in een Spaanse stippenjurk. En waarom ook niet? Het enige waar wij wel altijd rekening mee houden, is dat het voor de mensen die afscheid komen nemen niet onaangenaam is. Dus bijvoorbeeld lange mouwen of een sjaaltje bij overledenen met wondjes of bijvoorbeeld een bloeduitstorting door infuus. En wordt de overledene begraven dan dient de kleding van natuurlijk, afbreekbaar materiaal te zijn.
Inmiddels is meneer teruggekeerd met het skipak. Het is inderdaad een prachtig, pastelkleurig pak. Meneer staat erop te helpen met aankleden en al snel ligt mevrouw er prachtig bij. We staan net het eindresultaat te bewonderen als de dochter van het echtpaar binnenkomt. Ze houdt een roze skibril in haar handen. “Kijk pap, deze vond ik nog. Misschien kunnen we die op de kist leggen.” Maar onze overledenenverzorgster Rommy heeft andere plannen. Voorzichtig plaatst ze de bril als een soort diadeem op het hoofd van mevrouw en kamt het haar weer in model. “Dit maakt het helemaal af,” fluistert meneer. Duidelijk ten overvloede vraag ik aan hem: “Wat denkt u, zullen we de kist tijdens het afscheid nemen toch maar open laten?” Hij knikt en zegt met onverholen trots in zijn stem: “Het was toch altijd al een eigenwijs sujet. Wat ze in haar kop had zitten, zat niet in haar .... Nou ja, u weet wel.” Hij glimlacht. “En nu heeft ze toch weer haar zin.”