Ik spoed mij door de regenbuien naar de kleine aanleunwoning. Er wordt opengedaan door een elegante dame op leeftijd. Ze frommelt nog net een zakdoekje in de zak van haar vest. “Dit is mijn zus,” stelt ze de andere dame voor. De familiegelijkenis is overduidelijk. “Onze moeder is vanmorgen overleden, de arts is net weg. We weten eigenlijk niet goed wat we moeten doen.” Ze kijkt er verdrietig bij. “Onze moeder had een verschrikkelijke hekel aan uitvaarten en aan uitvaartdiensten in een aula van het crematorium in het bijzonder. Ze ergerde zich aan alles, het gebouw, de kapstokken op wieltjes, de tijdsdruk, de koffie en de cake. Ze ging er alleen naar toe als ze uit goed fatsoen echt niet anders kon.” ”Ja, en dan moesten we het nog weken aanhoren,” vult de andere zuster aan. “Het voelt helemaal niet goed om afscheid van haar te nemen in een crematorium maar er zit niks anders op, onze moeder wilde gecremeerd worden.”
Genieten van de buitenlucht
De gezusters gaan mij voor naar de lichte woonkamer en we nemen plaats aan tafel. De koffie wordt ingeschonken. We raken aan de praat over hun moeder. Hoe haar wereldje de laatste jaren steeds kleiner werd door het wegvallen van familie en vrienden. Hoe ze altijd uitkeek naar de wekelijkse wandeling met haar dochters. “We zetten haar dan in de rolstoel en reden haar naar het binnenmeertje waar veel zwanen zijn. Ze kon zo genieten van de buitenlucht en het zicht op deze koninklijke vogels. Bij thuiskomst genoten we als afsluiting met zijn drieën nog van een advocaatje met slagroom. Konden we nog maar een keer met haar naar het zwanenmeer,” verzucht de zus. “Mag ik vragen hoeveel belangstellenden jullie verwachten voor de uitvaart?” Het blijkt een klein groepje te zijn. “Dan wil ik iets aan jullie voorleggen … ”
Nou ma, daar ga je!
Op de dag van de uitvaart schijnt een waterig zonnetje. De chauffeur van de uitvaartbus helpt een bejaarde dame in een rolstoel de bus in. De gezusters zijn al eerder ingestapt en zitten gemoedelijk op de bank naast de kist van hun moeder. We hebben afgesproken dat de chauffeur het gezelschap naar het zwanenmeer rijdt om daar, voor de laatste keer, van een advocaatje te genieten. Daarna zal de bus doorrijden naar het crematorium, waar we moeder zullen brengen om gecremeerd te worden. Van de ontvangruimte, de aula en de koffiekamer zullen we geen gebruik maken. Als de bus aankomt bij het meertje, delen de zusters glaasjes advocaat met slagroom uit aan het kleine gezelschap. De oudste zus neemt het woord: ”Nou ma, daar ga je!” De jongste zus fluistert: “Een afscheid op haar lievelingsplekje, zonder aula, zonder koffie en cake. Wat zou ze dit geweldig hebben gevonden.”
Op het meertje klapwiekt een grote witte zwaan met zijn vleugels. Het lijkt een beetje alsof hij applaudisseert.